Patient A, een 90-jarige man, is door zijn huisarts i.v.m. laag Hb naar de Spoed Eisende Hulp (SEH) gestuurd. Hij komt rond 15:00 uur aan, door omstandigheden wordt op de SEH pas na 1 uur bloed geprikt voor hematologie/chemie en transfusie. Vervolgens worden door de SEH twee erytrocytenconcentraten (EC) voor hem aangevraagd en patiënt A wordt op de afdeling dagbehandeling opgenomen om bij een Hb van 3.6 mmol/L erytrocytentransfusie te krijgen.
Het laboratorium (KCL) ontvangt de aanvraag voor patiënt A pas laat in de middag en er is niet aangegeven dat het spoed betreft. Er is nog geen transfusiehistorie van deze patiënt in het ziekenhuis bekend. De eerste EC kan omstreeks 19:00 uur worden opgehaald door de verpleegafdeling.
De verpleegkundige (vpk) die de zorg heeft voor patiënt A ontvangt een transfusieopdracht voor toediening van 2 EC’s met inloopsnelheid van 0:30 uur voor ieder EC, omdat patiënt wegens privéomstandigheden nog dezelfde avond naar huis moet. Er is geen Lasix of andere medicatie afgesproken als premedicatie. Deze opdracht is in strijd met het gebruikelijke protocol voor toediening van een EC onder deze omstandigheden. De vpk overlegt met de aanvrager en de inloopsnelheid wordt gewijzigd naar een volgens protocol toegestane inlooptijd. De patiënt ontvangt zonder problemen de 2 EC’s en hij kan nog voor middernacht huiswaarts.
Het voorval wordt bij TRIP gemeld als overig incident: subgroep vertraging start transfusie
Waarom deze melding?
Door de opgetreden vertraging werd gekozen voor een erg korte inlooptijd. Bij hiervoor gevoelige patiënten kan dan al snel volume overbelasting ontstaan. De patiënt in deze casus heeft een verhoogde kans op het ontwikkelen van volume overbelasting omdat hij ouder dan 60 jaar is. Tevens is er sprake van chronisch symptomatische microcytaire anemie sinds 2012. Bovendien had patiënt in het behandelende ziekenhuis nog nooit eerder een transfusie ontvangen en was ook niet bekend of de patiënt in een ziekenhuis elders al eens een transfusie, eventueel gepaard gaand met een transfusiereactie, had gekregen. Er werd geen preventieve medicatie voorgeschreven.
Snel in laten lopen van erytrocyten terwijl daarvoor geen medische noodzaak aanwezig was, zou voor deze patiënt de kans op het optreden van een transfusiereactie, m.n. het optreden van TACO, verhoogd hebben. Dit had zelfs kunnen leiden tot klinische opname, hetgeen gezien de thuissituatie ongetwijfeld minder wenselijk was dan later huiswaarts gaan. De standvastigheid van de vpk, waardoor toch het normale protocol gevolgd werd, verdient dan ook een pluim! Deze casus geeft een mooi voorbeeld van de belangrijke rol die een vpk heeft in de bewaking van het transfusieproces.
Melding van de maand november 2013 belicht enkele andere aspecten van transfusiebeleid bij patiënten met verhoogde kans op TACO.