juni 2011

Bij transfusiereacties bij toediening van drainbloed wordt zelden laboratorium onderzoek ingezet. TRIP heeft in de eerste helft van 2011 een aantal meldingen ontvangen waarbij wel laboratoriumonderzoek is ingezet.

Casus

Een oudere patiënt ondergaat een orthopedische operatie, waarbij er een totale knieprothese geplaatst wordt. Na de operatie wordt ongewassen drainbloed toegediend. ’s Avonds, drie uur na de start van de reïnfusie, krijgt de patiënt een koude rilling.

Bij patiënt worden de volgende uitslagen gemeld:

Hb 7.9 mmol/l, vrij hemoglobine 0,005 mmol/l (normaalwaarde < 0,004 mmol/l), creatinine 73 μmol/l, kalium 3,3 mmol/l.

Er wordt een kweek gedaan van het restant van het drainbloed, die negatief wordt bevonden. In het drainbloed worden de volgende bepalingen gedaan: Hb 4,9 mmol/l, vrij Hb 0,038 mmol/l, kalium 3,7 mmol/l.

Aan TRIP wordt een melding gedaan in de categorie NHTR, ernstgraad 1, imputabiliteit mogelijk.

Opvallend is hierbij dat door dezelfde melder over de eerste helft van 2011 in totaal 15 meldingen zijn gedaan van reacties bij toediening van drainbloed aan orthopedische patiënten: 14x NHTR en één overige reactie (tensiedaling 110/70 => 60/40). Bij de 14 meldingen NHTR was er sprake van een koude rilling, die in zes gevallen gecombineerd was met een temperatuurstijging. In tien gevallen werd aanvullend onderzoek gedaan.

Het drainbloed werd gekweekt (10x negatief), in twee van de negen gevallen van NHTR werd tevens een bloedkweek van de patiënt ingezet, die eveneens negatief bleef.

Het viel op dat het Hb van deze tien patiënten na het optreden van de reactie slechts eenmaal ≤ 6 mmol/l was (5,4 mmol/l na een inlooptijd van 0:25), bij vier patiënten was het Hb ≥ 7 mmol/l. Het interval was gemiddeld 1:18 uur (0:05 tot 2:45). Het vrij Hb was in vier gevallen minimaal verhoogd tussen 0,005 en 0,008 mmol/l.

Het Hb van het drainbloed liet een grote variatie zien: 2,3 tot 11,7 mmol/l. Het hemolyse percentage van het drainbloed is ook in negen gevallen onderzocht en varieerde van 0.05% tot 4,4%, waarbij in er in 4 gevallen een hemolyse percentage was > 0,8%. Ter vergelijking: de kwaliteitsnorm voor een allogene eenheid erytrocytenconcentraat is hemolyse ≤ 0,8%.

  • Hanteert uw ziekenhuis transfusietriggers voor het toedienen van drainbloed?
  • Hoe is het melden van transfusiereacties en incidenten bij toediening van drainbloed geregeld?
  • Welke afspraken zijn er over het inzetten van laboratorium onderzoek?