december 2010

Patiënt X, een vrouw van 74 jaar, ondergaat een operatie wegens een geïnfecteerde heupprothese. Er worden peri-operatief meerdere bloedproducten toegediend, zowel ery’s, trombo’s als plasma. Tijdens toediening van plasma krijgt pat.X een tensiedaling en is tijdelijk niet aanspreekbaar.

De reactie wordt beoordeeld en behandeld als anafylactische reactie.

Van de reactie wordt tevens melding gedaan bij TRIP in de categorie “anafylactische reactie”, met ernstgraad 2 en imputabiliteit waarschijnlijk. Het IgA gehalte is niet afwijkend (2,3 g/l). Als bijzonderheid wordt vermeld dat pat.X bekend is met een allergie voor garnalen.

Terugkijkend in de TRIP registraties van anafylactische reacties valt op dat hierbij regelmatig gemeld wordt dat het IgA gehalte normaal is of dat onderzoek naar anti-IgA negatief is. Slechts zelden wordt vermeld dat het een patiënt betreft met bekende allergieën. Er werd op 278 meldingen van anafylactische reactie respectievelijk nog 1x aangegeven dat er een allergie voor latex en 1x een allergie voor penicilline bij patiënt was. Gegevens over allergieën worden over het algemeen in de medische en de verpleegkundige dossiers opgenomen. Derhalve moet dit een gegeven zijn dat redelijk simpel te achterhalen valt. Wellicht is het interessant om bij meldingen van anafylactische reactie of andere allergische reactie tevens vast te leggen of het een patiënt met bekende allergie betreft