augustus 2016
Ziekenhuis X maakt melding van een transfusiereactie bij een 70-jarige patiënt: na transfusie van meerdere erytrocytenconcentraten (EC) is er een flinke stijging van LDH en bili waargenomen, het haptoglobine is daarbij verlaagd en de opbrengst van de EC’s is matig. De patiënt heeft geen klinische verschijnselen van een transfusiereactie gehad. Serologisch onderzoek wordt ingezet en enkele dagen later wordt een nieuwe allo-antistof met specificiteit anti-P1 aangetoond in plasma en eluaat. Van de 6 EC’s die gegeven zijn van dag 2 t/m dag 5 zijn er 2 positief voor antigeen P1, 2 EC zijn negatief en de andere EC’s zijn niet uitgetypeerd voor het P-systeem.
Dag |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
Hb |
6.4 |
5.4 |
6.3 |
5.3 |
4.5 (11:03) |
5.4 |
6.2 |
5.6 |
5.3 |
4.8 |
6,6 |
||
Irr.antistof screening |
neg |
neg |
pos* |
||||||||||
transfusie | 1x EC | 2x EC | 3x EC
10:56 uur 12:43 uur 13:25 uur |
1x EC | 2x EC | ||||||||
P1 typering | niet bekend | 1 neg
1 niet bekend |
2 pos
1 neg |
niet bekend | 2 neg | ||||||||
LDH |
292 |
297 |
318 |
462 (11:03) |
4637 |
4309 |
1355 |
431 |
341 |
394 |
|||
Bili |
16 |
21 |
52 |
142 (11:03) |
186 |
187 |
174 |
54 |
40 |
39 |
|||
Hapto |
1,62 |
0.24 |
2,82 |
* Irregulaire antistofscreening positief (Diamed was negatief, 1 cel positief in de enzymtechniek, PEG 37 gr + 4 positief) en eluaat positief
De reactie wordt ingediend in meldcategorie Vertraagde hemolytische transfusiereactie, ernst 1, imputabiliteit mogelijk en met nevencategorie Nieuwe antistofvorming.
Bespreking:
Deze casus illustreert het belang van vermelden van het basislijden, de actuele klinische situatie van een patiënt en de tijdlijn van de gebeurtenissen.
Anti-P1 is meestal een zogenaamde koude antistof die niet reageert bij een lichaamstemperatuur van 37°C en anti-P1 geeft daarom zelden hemolyse. Het is in dit geval belangrijk om in de TRIP melding goed te documenteren wat de onderbouwing is voor de meldcategorie en welke andere verklaringen voor de bijzonderheden in biochemie en bloedbeeld er aanwezig zijn.
In deze casus blijkt patiënt enkele weken tevoren een laparoscopische cholecystectomie te hebben ondergaan. Als complicatie is hierna een aneurysma spurium van de vena hepatica dextra ontstaan. Dit aneurysma is op dag 4 gecoiled, waarna infarcering van 1/3 deel van de lever volgt. De infarcering van de lever zal waarschijnlijk hebben bijgedragen aan de stijging van LDH en bili. Hemolyse wordt eveneens mogelijk geacht omdat de anti-P1 in deze casus bij 37°C reactief blijkt en het verloop van Hb en Hapto niet door het aneurysma verklaard kan worden.