Aanvullende toelichting per meldcategorie voor hemovigilantieprofessionals (symptomen, aanbevolen onderzoek) is beschikbaar als helptekst in het meldsysteem.

TRANSFUSIEREACTIES

Niet-hemolytische transfusiereactie (NHTR, niet-hemolytische koortsreactie)

Temperatuursstijging ≥ 2°C (met of zonder koude rilling, KR) tijdens of in de eerste twee uur na transfusie met normalisering van de temperatuur binnen 24 uur na transfusie of KR binnen dezelfde tijdsperiode; zonder verdere relevante klachten/symptomen en zonder verschijnselen van bacteriëmie, hemolyse of serologische incompatibiliteit en er is geen andere verklaring.

Milde niet-hemolytische koortsreactie (milde niet-hemolytische transfusiereactie)

Temperatuursverhoging ≥1°C (< 2°C) tijdens of in de eerste twee uur na transfusie met normalisering van de temperatuur binnen 24 uur na transfusie, zonder verdere relevante klachten/symptomen en zonder verschijnselen van bacteriëmie, hemolyse of serologische incompatibiliteit.

Acute hemolytische transfusiereactie (AHTR)

Verhoogde afbraak van erytrocyten optredend binnen enkele minuten na aanvang tot 24 uur na afloop van een transfusie met verschijnselen zoals: bloeddrukdaling ≥ 20 mmHg systolisch en/of diastolisch, koorts/KR, misselijkheid/braken, rugpijn, donkere of rode urine, geen of geringe Hb-stijging of onverwachte Hb-daling.

Vertraagde hemolytische transfusiereactie (VHTR)

Verhoogde afbraak van erytrocyten optredend langer dan 24 uur na een transfusie tot maximaal 28 dagen erna met verschijnselen zoals: onverklaarde Hb-daling, donkere urine, koorts/KR.

TRALI (transfusion-related acute lung injury)

Verschijnselen van acute longbeschadiging zoals dyspnoe en hypoxie, ontstaan tijdens of binnen 6 uur na een transfusie, met bilaterale fijnvlekkige afwijkingen op de X-thorax.

Volume overbelasting (TACO = transfusion associated circulatory overload; overvulling)

Ademhalingsproblemen tijdens of binnen 12 uur na toediening van een bloedtransfusie, zich uitend in aanwezigheid van minimaal één pulmonale component (criterium A of B).
In totaal moet aan minimaal 3 van de onderstaande criteria voldaan worden.

A. Ontstaan of verergeren van ademhalingsproblemen (zie noot 1)
B. Aanwijzingen voor ontstaan of verergeren van longoedeem bij:

  • Lichamelijk onderzoek (zie noot 2) en/of
  • Radiologisch (of ander) onderzoek van de thorax (zie noot 3)

C. Aanwijzingen voor relevante veranderingen in het cardiovasculaire systeem (zie noot 4)
D. Aanwijzingen voor relevante veranderingen in de vochthuishouding (zie noot 5)
E. Passende uitslag(en) van een relevante biomarker (zie noot 6)

Klik hier voor de definitie TACO met voetnoten

Allergische reactie

Direct na start tot enkele uren na transfusie ontstaan van allergische symptomen zoals huidverschijnselen (urticaria, huiduitslag, angio-oedeem, jeuk, roodheid), respiratoire symptomen (stridor, bronchospasmen, dyspnoe), cardiovasculaire symptomen (tensiedaling ≥ 20 mmHg systolisch en/of diastolisch, tachycardie, bewustzijnsverlies) en/of gastro-intestinale verschijnselen (misselijkheid/braken, diarree).

Nieuwe antistofvorming tegen bloedcelantigenen

Na een transfusie aantonen van klinisch relevante antistoffen tegen bloedcellen (irregulaire, HLA of HPA antistoffen) die niet eerder (voor zover bekend in dat ziekenhuis) aanwezig waren. A.u.b. alleen aan TRIP melden bij bijzonderheden, bijv. in combinatie met een transfusiereactie, (verdenking) hemolyse en/of antistof gevormd t.g.v. incorrecte bloedproductselectie.

Post transfusie purpura (PTP)

Ernstige passagère trombocytopenie al dan niet met bloedingen 1 tot 24 dagen na een transfusie van erytrocyten en/of trombocytenconcentraat.

Post-transfusie bacteriëmie/sepsis

Het ontstaan van klinische symptomen van bacteriëmie/sepsis tijdens, aansluitend aan of enige tijd na een bloedtransfusie, waarbij een relevante positieve bloedkweek van de patiënt wordt verkregen en al dan niet een oorzakelijk verband met een toegediend bloedproduct kan worden gelegd.

Post-transfusie virale infectie

Ontstaan van klinische symptomen van een virale infectie bij een patiënt gedurende een periode na transfusie overeenkomend met de incubatietijd van die infectie, of serologische uitslagen die wijzen op aanwezigheid van een virale infectie gedurende een periode na transfusie passend bij het verloop van die infectie.

Transfusie geassocieerde dyspnoe

Kortademigheid of hypoxie tijdens of binnen 24 uur na transfusie, waarbij niet aan de criteria voor TRALI, volume overbelasting, anafylactische of andere allergische reactie voldaan wordt. Ademhalingsproblemen zijn het meest op de voorgrond staande verschijnsel; deze worden niet verklaard door de onderliggende pathologie van de patiënt en ook niet door een andere bekende oorzaak.

Hemosiderose

Met ingang van meldjaar 2023 zal meldcategorie hemosiderose niet meer beschikbaar zijn. In 2008 had TRIP de aanbeveling “Betere monitoring van patiënten met risico op transfusiegeassocieerde hemosiderose kan late schade t.g.v. transfusie voorkomen en leiden tot een reëler aantal meldingen.” Een poster tijdens het NVB-TRIP symposium van 2015 toonde echter dat een actieve hemovigilantie bij hemosiderose niet noodzakelijk was. De hemovigilantie advieskamer heeft geadviseerd om de meldcategorie hemosiderose af te schaffen omdat hemosiderose slecht gemeld wordt. Hier is nu gevolg aan gegeven.

Transfusie-geassocieerde graft versus host reactie (TA-GVHD)

Ontstaan van klinische symptomen van Graft versus Host Disease (GVHD) zoals centraal beginnend erytheem, waterige diarree, koorts en leverenzymstijging in een periode van 1 tot 6 weken (meestal 8 tot 10 dagen) na transfusie van een T-cellen bevattend (niet bestraald) bloedproduct.

Overige reactie

Transfusiereacties die niet passen in voornoemde categorieën.

 

NB. Wanneer er binnen de definities afkap- of referentiewaarden worden vermeld, geldt dit voor volwassenen. Voor kinderen dienen leeftijdsconforme waarden toegepast te worden.

VOORVALLEN

Verkeerd bloedproduct toegediend (VBT)

Alle gevallen waarin de patiënt werd getransfundeerd met een bloedproduct dat niet voldeed aan alle vereisten van een goed product voor de betreffende patiënt, of dat bedoeld was voor een andere patiënt.

Verkeerd bloedproduct toegediend in het verleden (alleen in de nevencategorie)

In het kader van onderzoek bij een transfusiereactie of incident is ontdekt dat de patiënt in het verleden met een verkeerd bloedproduct is getransfundeerd.

Bijna ongeluk

Elke vergissing/fout die, indien onopgemerkt gebleven, had kunnen leiden tot een verkeerde bloedgroepbepaling of tot uitgifte of toediening van een incorrect bloedproduct en die voor de transfusie is ontdekt.

Overig incident

Fouten/incidenten in de transfusieketen die niet passen in voornoemde categorieën, bijvoorbeeld getransfundeerd terwijl het de bedoeling was het bloedproduct in reserve te houden; getransfundeerd op basis van een verkeerde Hb-uitslag of nodeloos verloren gaan van een bloedproduct.

Calculated risk situatie

Een door de behandelaar goed afgewogen risico of ingecalculeerd neveneffect van de transfusie, dat in de literatuur beschreven is en waarbij het beoogde effect van de transfusie van groter belang wordt geacht dan de ernst van de schade of de kans op het ontstaan daarvan.

Bacteriële contaminatie bloedproduct*

Het volgens de regelen der kunst aantonen van een relevante hoeveelheid bacteriën in een (restant van) bloedproduct of de bacteriologische screeningsfles van trombocytenproducten, dan wel materiaal van dezelfde donatie, met behulp van laboratoriumtechnieken en bij voorkeur met uittypering van de betreffende bacteriestam(men).

Opmerking: Vaak treedt dit op in het kader van routinematige bacteriologische screening van trombocytenproducten. Trombocytenconcentraten worden gedistribueerd “negative to date” en de ziekenhuizen worden op de hoogte gebracht van een eventuele latere positieve screeningsuitslag. Met ingang van 2016 wordt verzocht dergelijke gevallen alleen aan TRIP te melden in geval van een reactie of ander nadelig gevolg voor de patiënt.

Look-back producent*

Signalering van een achteraf onterechte of mogelijk besmettelijke donatie (niet zijnde bacteriële contaminatie bloedproduct) waardoor bij de ontvanger onderzoek wordt gedaan naar de betreffende infectie of mogelijke consequenties.

*NB Indien uitsluitend signalering vanuit de producent a.u.b. alleen aan TRIP melden indien er (eventueel pas achteraf gezien) symptomen bij de patiënt zijn (geweest) of als er andere (medische) gevolgen waren voor de patiënt, bijvoorbeeld profylactisch medicatie.

ERNST VAN EEN REACTIE

Graad 0: Geen morbiditeit (ziektelast), slechts wanneer een reactie pas na langere tijd en alleen toevalligerwijs middels screening bij een patiënt wordt opgemerkt kan er sprake zijn van graad 0.

Graad 1: Geringe mate van morbiditeit, geen levensgevaar.

Graad 2: Matig ernstig tot ernstige morbiditeit of mildere reacties waarbij er sprake is van één of meer van de onderstaande punten

  • leidend tot ziekenhuisopname
  • leidend tot verlenging van ziekte en/of ziekenhuisopname
  • leidend tot chronische invaliditeit
  • leidend tot arbeidsongeschiktheid.

Graad 3: Ernstige morbiditeit, direct levensbedreigend b.v.:

  • leidend tot reanimatiesituatie
  • noodzaak tot beademing

Graad 4: Mortaliteit.

IMPUTABILITEIT van een reactie

  • Zeker: Wanneer er overtuigende bewijzen zijn dat de ongewenste bijwerking buiten redelijke twijfel aan het bloed of bloedbestanddeel moet worden toegeschreven.
  • Waarschijnlijk: Wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat de ongewenste bijwerking aan het bloed of bloedbestanddeel moet worden toegeschreven.
  • Mogelijk: Wanneer uit de gegevens niet kan worden opgemaakt of de ongewenste bijwerking aan het bloed of bloedbestanddeel dan wel aan andere oorzaken moet worden toegeschreven.
  • Onwaarschijnlijk: Wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat de ongewenste bijwerking aan een andere oorzaak dan het bloed of bloedbestanddeel moet worden toegeschreven.
  • Zeker niet: Wanneer er overtuigende bewijzen zijn dat de ongewenste bijwerking buiten redelijk twijfel aan een andere oorzaak dan het bloed of bloedbestanddeel moet worden toegeschreven.

TRIP hulpmiddel ter bepaling van de imputabiliteit

Tel de punten van items die van toepassing zijn bij elkaar op

klinisch beeld aanwezig tijdens/na transfusie (basisscore) = +1
tijdsbeloop passend bij de vermoede reactie = +1
bijbehorende bevindingen van aanvullend onderzoek = +1
uitsluiting van andere oorzaken = +1
aantonen vermoedelijke andere oorzaak =  –1

Score 4 = zeker; score 3 = waarschijnlijk; score 2 = mogelijk; score 1 = onwaarschijnlijk