mei 2015

Voor een 85-jarige patiënt met ziekte van Kahler is bij een trombocytengetal van 7 transfusie met trombocytenconcentraat (TC) aangevraagd. Zij heeft bloedgroep A pos, de screening op irregulaire antistoffen heeft geen bijzonderheden opgeleverd. Er wordt 1 TC (O pos, trombocytenpool in plasma) geselecteerd en toegediend.

Ongeveer een uur na het volledig inlopen van het TC krijgt patiënt een heftige koude rilling en milde temperatuurstijging van 37.7 naar 38.6 °C. Tevens wordt er tachycardie en tensiestijging, 147/69 bij aanvang transfusie; 174/124 een half uur na de eerste symptomen van de reactie, geconstateerd. Onderzoek naar de transfusiereactie (TR) wordt gestart en de patiënt wordt zorgvuldig bewaakt. Na circa 1 uur stabiliseren de symptomen en uiteindelijk herstelt patiënt volledig van de reactie.

Het laboratoriumonderzoek naar aanleiding van de reactie levert de volgende bijzonderheden op:

2 dgn voor TR

1 dg voor TR

Voor TR

Na TR

Hb

5.5

(toediening 2 A pos EC’s)

7.1

7.0

6.3

Trombo’s

11

9

7

(toediening TC)

46

LDH

204

223

307

Bili

13

23

55

Hapto

0.25

<0.08

Ery/haem urine

negatief

positief

Bloedgroepserologie/compatibiliteitsonderzoek: DAT voor en na transfusie zijn negatief, de screening levert geen bijzonderheden op en ook in de volgende 3 maanden blijft de screening negatief.

Bloedkweek patiënt: geen groei (2x)

Kweek bloedproduct: geen groei

Hoe is dit ziektebeeld beoordeeld en hoe is de reactie geregistreerd bij TRIP?

De diagnose acute hemolytische transfusie reactie is gesteld. De reactie is ingediend en geaccepteerd door TRIP in deze meldcategorie met ernstgraad 1 en met imputabiliteit waarschijnlijk.

Bespreking

Trombocyten van bloedgroep O zijn geen eerste keus, maar worden wel als compatibel beschouwd voor ontvangers met bloedgroep A. Het aanwezige plasma in een trombocytenconcentraat bevat slechts een geringe hoeveelheid anti-A, zodat niet te verwachten is dat hierdoor hemolyse veroorzaakt wordt. Echter in het uitzonderlijke geval dat de donor van het plasma een hoge titer anti-A blijkt te hebben dan kan passieve overdracht van deze antistof wel tot hemolyse leiden, vooral als de ontvanger een laag bloedvolume heeft.

Op basis van gewicht en lengte zou de patiënt in deze casus een bloedvolume van ongeveer 3,5 L hebben. Er is bij deze patiënt geen andere aannemelijke oorzaak, m.n. geen gebruik van medicatie die hemolyse kan veroorzaken, aanwezig. De anti-A titer van de donor waarvan het plasma werd toegevoegd aan het trombocytenconcentraat is achteraf bepaald en blijkt inderdaad hoog te zijn (≥ 128).

De negatieve screeningsuitslagen kunnen passen bij volledig verbruik van de antistoffen en het feit dat er alleen standaard onderzoek met O testerytrocyten is verricht. Er is geen onderzoek gedaan met serum en eluaat van de cellen van de patiënt met A testerytrocyten, hetgeen noodzakelijk is om een anti-A aan te kunnen tonen.

In de TRIP database zijn slechts enkele meldingen (< dan 1 per jaar) waarbij hemolyse werd gezien na toediening van trombocyten.