mei 2011

Laat op de avond in het weekend ontvangt het bloedtransfusielaboratorium een aanvraag voor vier FFP’s voor patiënt X. De indicatie is stollingsfactorendeficiëntie. Patiënt X, een patiënt van middelbare leeftijd, is opgenomen op de IC wegens acuut leverfalen.

De FFP’s worden ontdooid en uitgegeven door het laboratorium. Tien minuten nadat de zakken plasma door een verpleegkundige zijn opgehaald worden de FFP’s echter weer geretourneerd. Patiënt X wil niet verder behandeld worden en weigert het plasma te ontvangen.

Omdat de FFP’s snel genoeg zijn geretourneerd mogen zij worden teruggenomen door het laboratorium en kunnen zij nog tot 24 uur na ontdooien opnieuw worden uitgegeven. In dit geval werden echter alle eenheden onbruikbaar door het verlopen van de houdbaarheid.

Had het verloren gaan van vier zakken plasma voorkomen kunnen worden?

Volgens de CBO richtlijn 2004 behoort een patiënt voor transfusie geïnformeerd te zijn conform de eisen van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO):

De WGBO schrijft voor dat de patient indien mogelijk moet worden voorgelicht over de indicatie voor bloedtransfusie, de voor- en nadelen en de mogelijke alternatieven. De patient heeft het recht transfusie te weigeren. Schriftelijk informed consent is niet nodig. De behandelend arts is verantwoordelijk voor het voldoen aan de WGBO vereisten.