Melding van de Maand 2022 – 2: Dyspnoe en saturatiedaling

 

Casus
Een 84-jarige vrouw, bloedgroep O negatief, met in de voorgeschiedenis chronisch nierlijden en een ulcus ventriculi, wordt opgenomen in verband met melena. Haar Hb is 4.1 en daarom wordt een eenheid O negatieve erytrocyten voorgeschreven. De transfusie wordt in de nacht gestart. Na 20 minuten ontwikkelt patiënte dyspnoeklachten, waarbij patiënte een blazende ademhaling vertoont. Er is dan 70 mL erytrocytenconcentraat ingelopen. De temperatuur, bloeddruk en de pols laten geen wijzigingen zien. Wel wordt een saturatiedaling van 100% naar 81% waargenomen, en de transfusie wordt gestaakt. Na het staken van de transfusie herstelt de saturatie spontaan. Bij lichamelijk onderzoek worden geen crepitaties gehoord en zijn er geen opvallende oedemen. Er worden geen huidverschijnselen waargenomen. Het bloedproduct wordt gekweekt, dit is negatief. Bloedgroepserologisch onderzoek laat geen bijzonderheden zien, ook de hemolyseparameters zijn niet afwijkend. NT-ProBNP is 3,5 uur na het ontstaan van de klachten 159 pg/ml, wat niet verhoogd is voor haar leeftijd. Er is geen X-thorax gemaakt naar aanleiding van de transfusiereactie.

Op basis van de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek en het feit dat de dyspnoeklachten spontaan herstelden na staken van de transfusie, wordt overvulling onwaarschijnlijk geacht. Er zijn geen andere transfusiegerelateerde oorzaken van de dyspnoe aan te wijzen zoals transfusion-related acute lung injury (TRALI), of een allergische reactie. Ook de onderliggende pathologie van de patiënte verklaart de dyspnoe klachten niet. Derhalve is er sprake van transfusie geassocieerde dyspnoe.

Achtergrond
Er is sprake van transfusie geassocieerde dyspnoe (TAD) wanneer kortademigheid of hypoxie tijdens of binnen 24 uur na transfusie optreedt, waarbij niet aan de criteria voor TRALI, transfusion associated circulatory overload (TACO) of allergische reactie voldaan wordt1. Ademhalingsproblemen zijn het meest op de voorgrond staande verschijnsel. De ademhalingsproblemen worden niet verklaard door de onderliggende pathologie van de patiënt en ook niet door een andere bekende oorzaak. TAD betreft derhalve vooralsnog een exclusiediagnose.

Het klinisch beeld van TAD bestaat uit dyspnoe, tachypnoe, een verlaagde zuurstof druk (PO2) of een verlaagde saturatie. Het beeld verbetert doorgaans na stoppen van de transfusie, wat ook in de beschreven casus het geval is. Er is geen specifieke pathofysiologie van TAD bekend. Mogelijk is TAD een mildere vorm van TACO of TRALI, of een atypische vorm. Wanneer TAD een variant is van TACO of TRALI, kunnen de onderliggende mechanismen van deze aandoeningen een rol spelen2.

Op dit moment loopt er in Canada een case control studie naar TAD, de TADPOL studie3. Doel is om TAD beter in kaart te brengen, en om na te gaan of het een unieke diagnose is of een mildere of atypische versie van de andere respiratoire transfusiereacties. De resultaten van deze studie worden verwacht in 2022.

Referenties
1ISBT working party on haemovigilance. Proposed standard definitions for surveillance of non-infectious adverse transfusion reactions, July 2011.
2Allen ES, Davenport RD. Unconfirmed transfusion reactions. In: Kopko PM, ed. Transfusion reactions 2021:349-74.
3ClinicalTrials.gov Identifier: NCT04267029